Noord-Korea beweert zondag een waterstofbom (of H-bom) te hebben getest. Wat vaststaat, is dat het veruit de krachtigste proef met een atoomwapen van Pyongyang ooit is.
Wat heeft Noord-Korea precies getest?
Zondag detecteerde de United States Geological Survey een aardbeving met een kracht van 6.3 in de buurt van Punggye-ri, het nucleaire testgebied in Noord-Korea. Zuid-Koreaanse wetenschappers houden het op een aardschok met een kracht van 5.7. Wat vaststaat, is dat het niet om een natuurlijke aardbeving gaat. Er is dus een kernwapen getest.
Een kunstmatige beving van 6.3 betekent dat Pyongyang een atoombom met een kracht van rond de 100 kiloton heeft getest. Seismologisch analysecentrum NORSAR deed zondag een voorlopige schatting van 120 kiloton. Om een beeld te schetsen: één kiloton staat gelijk aan duizend ton dynamiet.
Dat is een flinke vooruitgang voor het communistische land. Het laatste atoomwapen, dat bijna een jaar geleden getest werd, had een kracht van 10 tot 25 kiloton: ongeveer even sterk als de kernbommen die de Verenigde Staten in 1945 op Japan afwierpen. Het zondag geteste wapen was vier tot tien keer zo krachtig.
Is dit een waterstofbom of een gewone atoombom?
Dat valt nog niet met zekerheid te zeggen. De geschatte hoeveelheid kiloton komt overeen met de kracht van een kleine waterstofbom, maar kan ook een grote atoombom zijn. Het is niet bekend of echt een volwaardig kernfusieproces heeft plaatsgevonden, de basis van een H-bom. Voor de dreiging is het niet zo relevant: een atoombom van die kracht is hoe dan ook enorm gevaarlijk.
Noord-Korea zelf spreekt van een volwaardige waterstofbom, maar dat deed het land ook in januari 2016, na het uitvoeren van zijn vierde kernproef. De geschatte kracht van 7 tot 10 kiloton was toen te zwak om een echte H-bom te zijn. Voor de test in het najaar van 2016 heeft Pyongyang mogelijk de kracht van dit kernwapen opgevoerd met een kleine hoeveelheid fusie-energie, zonder dat hier sprake was van een volledige waterstofbom.
Noord-Korea spreekt zelf consequent van een „Noord-Koreaanse stijl waterstofbom”. Mogelijk betekent dit dat het land andere standaarden gebruikt om van een H-bom te spreken dan de wetenschappelijk geaccepteerde definitie. Volgens Pyongyang was het wapen volledig met binnenlandse materialen gefabriceerd en kan Noord-Korea zoveel waterstofbommen van dit type maken als het land wil.
Bij een ‘gewone’ atoombom wordt plutonium of hoogverrijkt uranium gebruikt om een grote explosie te creëren, waarbij ook nucleaire straling vrijkomt. Voor een H-bom moet een land al over een atoomwapen beschikken, dat vervolgens gebruikt wordt om een kernfusieproces op gang te brengen – wat tot een veel grotere ontploffing leidt.
Een waterstofbom kan tot wel duizend keer zo krachtig zijn als een normale atoombom. Wel zijn H-bommen ‘schoner’: er komt nauwelijks straling bij vrij. Daardoor kun je, in tegenstelling tot bij atoombommen, na een aanval gewoon een getroffen gebied intrekken, zonder dat je aan hoge doses straling wordt blootgesteld.
Hoe meet je van buitenaf wat voor wapen is getest?
Eerst registreren seismologische instituten de kracht van de aardbeving, op basis waarvan een ruwe schatting gedaan kan worden van de kracht van de bom. Daaraan kan ongeveer de hoeveelheid gebruikt TNT worden afgemeten. Hierbij worden niet alleen aardtrillingen geanalyseerd, maar ook geluidsgolven in de oceaan en infrasoon geluid dat voor het menselijke oor niet hoorbaar is.
Hierna komen Amerikaanse Boeing WC-135 Constant Phoenix-toestellen in actie, ook wel ‘snuffelvliegtuigen’ of ‘weervogels’ genoemd. De op het Japanse eiland Okinawa gestationeerde toestellen verzamelen vrijgekomen nucleair materiaal rondom Noord-Korea. Daarmee kan onder meer gemeten worden of plutonium en/of verrijkt uranium gebruikt zijn bij de test. De ‘snuffelvliegtuigen’ speelden een belangrijke rol bij het detecteren van de kernramp in Tsjernobyl in 1986.
Voor een succesvolle meting moet nucleair materiaal ontsnappen uit de tunnels waarin de proeven plaatsvinden. Bij de laatste kernproeven slaagde Pyongyang erin te voorkomen dat deze stoffen vrijkwamen. Het is dus maar de vraag of we ooit achterhalen wat dit voor bom was.
Noord-Korea zelf doet gewoonlijk geen uitspraken over de kracht van geteste kernwapens. Wel meldde staatspersbureau KCNA dat de huidige bom afgesteld kan worden om „tientallen tot honderden kilotonnen” destructieve kracht af te leveren.
Staatsmedia toonden foto’s van leider Kim Jong-un die een zilverkleurig, pindavormig apparaat inspecteerde. Volgens Noord-Korea betrof het hier de waterstofbom, die op een intercontinentale raket kan worden bevestigd. Op de foto’s was ook de neus van een projectiel en een diagram met daarop de bom in de raketkop te zien.
Hoe gevaarlijk is dit Noord-Koreaanse wapen voor de vijanden van Pyongyang?
De nieuwe bom is primair gericht tegen aartsvijand Amerika. Noord-Korea meldde zondag expliciet dat het wapen kan worden bevestigd op de Hwasong-14 intercontinentale raket die Pyongyang in juli testte – en die het Amerikaanse vasteland kan raken. Mocht deze bom inderdaad op de VS afgeschoten kunnen worden, lopen Amerikaanse burgers in een gewapend conflict tussen Pyongyang en Washington mogelijk direct gevaar. Dat geldt vanzelfsprekend ook voor Japan en Zuid-Korea, twee andere mogelijke doelwitten.
Nederland loopt niet onmiddellijk risico, aangezien Noord-Korea weinig te winnen heeft bij het afwerpen van een kernbom op Europa. Nederland ligt wel in het bereik van de Hwasong-14.
Hoe snel ontwikkelt het Noord-Koreaanse wapenprogramma zich?
Heel snel. De eerste Noord-Koreaanse atoomproef vond plaats in 2006 en had een kracht van minder dan één kiloton. De test was waarschijnlijk een mislukking, maar een tweede proef in 2009 slaagde wel. Hierna testte Noord-Korea nog drie kernbommen (één in 2013, twee in 2016), die steeds krachtiger werden. Met de laatste test heeft Noord-Korea laten zien over een wapen te beschikken dat hele wijken kan wegvagen.
Het Noord-Koreaanse raketprogramma is dit jaar helemaal met rasse schreden vooruitgegaan. In mei testte Pyongyang succesvol de Hwasong-12, die met een geschat bereik van 4.500 tot 5.000 kilometer met gemak het Amerikaanse eiland Guam kan raken. Het was de verst reikende Noord-Koreaanse raket ooit getest. Afgelopen week schoot Pyongyang hetzelfde projectiel nog eens over Japan heen.
In juli, nog geen twee maanden later, testte Noord-Korea tweemaal datgene waar al langer voor gevreesd werd: een intercontinentale ballistische raket. Terwijl de eerst geteste raket nog een bereik tot aan Alaska opleverde, bewees het tweede gelanceerde exemplaar dat Noord-Korea de technologie heeft om vrijwel het hele Amerikaanse vasteland te kunnen treffen. Pyongyang beweert dat het projectiel met een kernkop kan worden uitgerust.
Analisten wisten al dat Noord-Korea aan deze technologieën werkte, maar schrokken van de snelheid waarmee Pyongyang deze onder de knie kreeg. Vermoedelijk heeft het land jaren in het geheim aan deze nieuwe en verbeterde kernwapens en raketten gewerkt – en achtte het regime nu de tijd rijp om de wereld te tonen wat het kan. De gevolgen zijn niet mis: in een kwestie van maanden zijn de strategische verhoudingen tussen Noord-Korea en de VS volledig overhoop gegooid.
Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 4 september in nrc.next.