Het begon met twee niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) die via ballonnen vanuit Zuid-Korea hulpgoederen de grens over naar Noord-Korea vlogen. Inmiddels worden 109 ngo’s en 180 andere organisaties die zich op humanitair werk richting Noord-Korea richten onderzocht door de Zuid-Koreaanse overheid. Internationale mensenrechtenorganisaties spreken schande van de ‘klopjacht’.
Begin juni werden de ballonactivisten uitgemaakt voor ‘menselijk tuig’ door Kim Yo-jong, zus van de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong-un. Slechts enkele uren later volgde kritiek van de Zuid-Koreaanse regering op de ballonoplatingen, die de toenaderingspogingen tot Pyongyang zouden frustreren en bovendien een gevaar vormen voor burgers die vlak bij de grens met Noord-Korea wonen. Het sturen van materiaal per ballon of per fles (via water) werd verboden op straffe van een jaar cel en van de twee meest prominente organisaties werd de ngo-status ontnomen. Daardoor verliezen ze fiscale voordelen en mogen ze geen inzamelingsacties meer houden, waardoor ze moeilijker aan fondsen komen. Later blies Noord-Korea een inter-Koreaans verbindingskantoor op om de boodschap kracht bij te zetten.
Al jaren laten ngo’s ballonnen op waaraan pamfletten, dollarbiljetten, voedsel, vitaminetabletten en usb-sticks met daarop buitenlandse films en series zijn bevestigd. Ook zijn er veel christelijke organisaties actief die bijbels oplaten, vaak ook vergezeld van hulpgoederen. Tot op heden konden deze ngo’s ongestoord hun werk doen, zonder geïntimideerd te worden door Zuid-Koreaanse autoriteiten.
Een bron nabij president Moon Jae-in, die zijn carrière nota bene begon als mensenrechtenadvocaat, verdedigt het beleid. “Wij moeten prioriteiten stellen en die zijn nu vrede, denuclearisering en het voorkomen van iedere vorm van militaire escalatie”, zei hij tegen VOA. “Voor ons zijn vrede en stabiliteit op het Koreaanse schiereiland een kwestie van nationale veiligheid”.
Deze redenering wordt betwist door onder meer de activisten, Koreadeskundigen en mensenrechtenorganisaties. ‘[Seoul] heeft een hele reeks bezwaren bedacht en ze trekken die een voor een uit de hoge hoed en hopen dat iets blijft plakken’, schrijft Phil Robertson van Human Rights Watch. ‘President Moon en zijn mensen zitten hier zo diep in dat ze niet langer redelijk zijn. Hun handelingen schenden nu de rechten die ze zelf eerder hebben helpen opbouwen’. Ook VN-rapporteur voor mensenrechten in Noord-Korea Tomas Ojea Quintana zegt niet blij de zijn met de Zuid-Koreaanse acties en heeft een gesprek met de regering aangevraagd.
Een lichtpuntje is dat twee ngo’s waarvan hun status ingetrokken werd een eerste rechtszaak hebben gewonnen tegen de overheid. Maar daarmee is het niet gedaan. De organisaties doen meer dan ballonnen oplaten, ze helpen ook vaak Noord-Koreanen veilig via China naar Zuid-Korea vluchten en helpen hen daar een nieuw leven op te bouwen. ‘Zelfs als al deze onderzoeken niets opleveren, kunnen reddingsnetwerken erdoor ontmanteld worden, vluchtroutes verdwijnen en ngo’s opgedoekt worden’, vertelt Lee Young-hwan van de Transitional Justice Working Group.
Een kortere versie van dit artikel verscheen op 19 augustus in De Groene Amsterdammer.