Noord-Korea zet de deur op een kier voor toeristen en diplomaten en dat biedt kansen”, zo betoogde een opiniestuk in NRC. Enkele dagen later reageerden Remco Breuker en ik hierop in dezelfde krant:
Noord-Korea is het troetelkindje van mensen die van gecompliceerde geopolitieke vraagstukken houden om de simpele reden dat het al decennialang niet reageert op welke poging van toenadering ook. Zelfs niet toen tijdelijke toenadering met Zuid-Korea het regime de hongersnood in de jaren negentig liet overleven. Het enige tastbare dat ooit uit deze toenaderingspogingen is gekomen is de Nobelprijs voor de Vrede voor toenmalige Zuid-Koreaanse president Kim Dae-jung. Vrede of ontspanning is er nooit gekomen. Het is natuurlijk mooi dat Elena Guido en Floris Harm in hun opiniestuk (3/10) ervoor pleiten om serieus naar het diplomatieke isolement van Noord-Korea te kijken. Hervatting van toerisme naar Noord-Korea gaat echter niet helpen bij de drie belangrijkste uitdagingen inzake Noord-Korea: de gruwelijke mensenrechtenschendingen, de internationale wapenhandel (met name naar Rusland nu) en de nucleaire dreiging die van het land uitgaat.
Het lijkt alsof hervatting van toerisme naar Noord-Korea wijst op een opening van het land, maar schijn bedriegt. Toeristen hebben geen enkele bewegingsvrijheid in het land en krijgen alleen te zien waarmee het regime graag wil pochen. Spontane gesprekken met locals zijn onmogelijk, omdat die worden weggehouden van de buitenlandse gasten met hun doodenge afwijkende ideeën en externe informatie. Dit toerisme draagt dus ook niet bij aan „menselijk contact bevorderen” van westerlingen met Noord-Koreanen, zoals Guido en Harm betogen. En dat weten we al decennia, want we hebben dit zonder enige resultaat decennia geprobeerd.
Wat het wel oplevert? Geld voor het regime, dat vooral investeert in massavernietigingswapens en repressiemiddelen voor de eigen bevolking. Legitimering van een land dat Rusland van wapens en munitie voorziet in diens invasieoorlog in Oekraïne. In die zin helpt een reisje naar Pyongyang evenmin om de zaken te verbeteren als een tripje naar Berlijn dat deed in 1938.
Uiteindelijk gaat de grootste dreiging van het Kim-regime uit naar de eigen bevolking. Wie hen wil helpen, kan beter geen uitstapje naar Noord-Korea boeken. Wat niet wil zeggen dat we het er maar bij moeten laten zitten. Vraag gevluchte Noord-Koreanen zélf hoe we hun achtergebleven landgenoten het beste kunnen helpen. Wij vermoeden dat weinigen een vakantie naar Samjiyon zullen aandragen.
Wat dan wel? Stuur usb-sticks vol informatie over de buitenwereld naar Noord-Korea. Bevorder eens het menselijk contact met Noord-Koreanen in ballingschap – ook al ontbreekt dan het voor velen aantrekkelijke ramptoerisme van Noord-Korea bezoeken. Laat in plaats van toeristen hulporganisaties weer toe tot het land. Steun initiatieven die de Noord-Koreaanse burgerbevolking versterken. Het is uiteindelijk hun land om beter te maken en niet onze guilty pleasure-trip.
Remco Breuker, hoogleraar Koreastudies aan de Universiteit Leiden en auteur van ‘De B.V. Noord-Korea: Een kernmacht in de marge’
Casper van der Veen. journalist, historicus en auteur van ‘De Kim-dynastie. Geschiedenis van Noord-Korea’.
Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 7 oktober 2024 bij NRC