De Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un heeft gezegd dat het huidige Vijfjarenplan niet zal worden voltooid zoals gepland. Door de strengere VN-sancties, coronacrisis en meerdere natuurrampen is de Noord-Koreaanse economie hard geraakt. Op het Radio 1 Journaal sprak ik hierover met Jurgen van den Berg.
Het begon met twee niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) die via ballonnen vanuit Zuid-Korea hulpgoederen de grens over naar Noord-Korea vlogen. Inmiddels worden 109 ngo’s en 180 andere organisaties die zich op humanitair werk richting Noord-Korea richten onderzocht door de Zuid-Koreaanse overheid. Internationale mensenrechtenorganisaties spreken schande van de ‘klopjacht’.
Begin juni werden de ballonactivisten uitgemaakt voor ‘menselijk tuig’ door Kim Yo-jong, zus van de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong-un. Slechts enkele uren later volgde kritiek van de Zuid-Koreaanse regering op de ballonoplatingen, die de toenaderingspogingen tot Pyongyang zouden frustreren en bovendien een gevaar vormen voor burgers die vlak bij de grens met Noord-Korea wonen. Het sturen van materiaal per ballon of per fles (via water) werd verboden op straffe van een jaar cel en van de twee meest prominente organisaties werd de ngo-status ontnomen. Daardoor verliezen ze fiscale voordelen en mogen ze geen inzamelingsacties meer houden, waardoor ze moeilijker aan fondsen komen. Later blies Noord-Korea een inter-Koreaans verbindingskantoor op om de boodschap kracht bij te zetten.
Al jaren laten ngo’s ballonnen op waaraan pamfletten, dollarbiljetten, voedsel, vitaminetabletten en usb-sticks met daarop buitenlandse films en series zijn bevestigd. Ook zijn er veel christelijke organisaties actief die bijbels oplaten, vaak ook vergezeld van hulpgoederen. Tot op heden konden deze ngo’s ongestoord hun werk doen, zonder geïntimideerd te worden door Zuid-Koreaanse autoriteiten.
Een bron nabij president Moon Jae-in, die zijn carrière nota bene begon als mensenrechtenadvocaat, verdedigt het beleid. “Wij moeten prioriteiten stellen en die zijn nu vrede, denuclearisering en het voorkomen van iedere vorm van militaire escalatie”, zei hij tegen VOA. “Voor ons zijn vrede en stabiliteit op het Koreaanse schiereiland een kwestie van nationale veiligheid”.
Deze redenering wordt betwist door onder meer de activisten, Koreadeskundigen en mensenrechtenorganisaties. ‘[Seoul] heeft een hele reeks bezwaren bedacht en ze trekken die een voor een uit de hoge hoed en hopen dat iets blijft plakken’, schrijft Phil Robertson van Human Rights Watch. ‘President Moon en zijn mensen zitten hier zo diep in dat ze niet langer redelijk zijn. Hun handelingen schenden nu de rechten die ze zelf eerder hebben helpen opbouwen’. Ook VN-rapporteur voor mensenrechten in Noord-Korea Tomas Ojea Quintana zegt niet blij de zijn met de Zuid-Koreaanse acties en heeft een gesprek met de regering aangevraagd.
Een lichtpuntje is dat twee ngo’s waarvan hun status ingetrokken werd een eerste rechtszaak hebben gewonnen tegen de overheid. Maar daarmee is het niet gedaan. De organisaties doen meer dan ballonnen oplaten, ze helpen ook vaak Noord-Koreanen veilig via China naar Zuid-Korea vluchten en helpen hen daar een nieuw leven op te bouwen. ‘Zelfs als al deze onderzoeken niets opleveren, kunnen reddingsnetwerken erdoor ontmanteld worden, vluchtroutes verdwijnen en ngo’s opgedoekt worden’, vertelt Lee Young-hwan van de Transitional Justice Working Group.
Vandaag is het exact 75 jaar geleden dat Noord- en Zuid-Korea in twee landen werden opgedeeld. De opsplitsing was bedoeld voor maximaal vijf jaar, maar duurt driekwart eeuw later nog altijd voort. Wat heeft dit voor gevolgen gehad voor de bevolking en waardoor vond er nooit hereniging plaats? Lees hierover mijn artikel in Trouw:
Noord-Koreaanse vrouwen die tijdens een verblijf in China worden opgepakt en teruggestuurd, worden in detentiecentra in hun moederland fysiek en geestelijk mishandeld. Dat staat in een rapport van het Hoge Commissariaat voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, waarvoor met meer dan 100 vrouwen werd gesproken. De slachtoffers kregen onder meer te maken met fysiek geweld, foltering, belediging, onnodige visitatie, verkrachting, ondervoeding, dwangarbeid en gedwongen abortus.
Voor NRC Handelsblad schreef ik een recensie van een nieuwe biografie van Kim Jong-un: ‘Hoe je Kim Jong-un’ wordt van voormalig CIA-analiste Jung H. Pak:
Toen Kim Jong-un in december 2011 zijn vader opvolgde, was er nauwelijks iets bekend over de piepjonge nieuwe Noord-Koreaanse dictator. Hij had in Zwitserland gestudeerd en leek qua uiterlijk het evenbeeld van zijn opa Kim Il-sung, dat was het wel. Dat weerhield analisten er echter niet van de ene na de andere voorspelling te doen over Noord-Korea onder de destijds 27-jarige viersterrengeneraal. Het regime zou binnen een jaar imploderen, Kim zou een marionet worden onder machtigere oudgedienden of juist als in Europa geschoolde millennial de stalinistische dictatuur hervormen.
Hoe deze voorspellingen ontstonden en hoe anders het uiteindelijk zou lopen zet voormalig CIA-analiste Jung H. Pak uitstekend uiteen in haar biografie Hoe je Kim Jong-un wordt. Pak hield jarenlang Noord-Korea en Kim Jong-un nauwlettend in de gaten voor de Amerikaanse inlichtingendienst. Ze belicht in haar werk veel vooroordelen en valkuilen die optreden wanneer het om Noord-Korea gaat. Het boek is in zekere zin ook een geschiedenis van de beeldvorming van het Noord-Koreaanse leiderschap, van irrationeel en onvoorspelbaar naar zeer calculerend en machiavellistisch.
Tekst gaat verder onder afbeelding
Pak toont overtuigend aan hoe veel analisten de jonge Kim onderschat hebben. De jonge leider maakte met het zuiveren van zijn machtige oom Jang Song-thaek in 2013 en met het vermoorden van zijn halfbroer Kim Jong-nam op de luchthaven in Kuala Lumpur in 2017 al snel duidelijk wie de baas was. Daarnaast voltooide hij de droom van zijn vader: in 2017 testte hij zowel een waterstofbom als een ballistische raket die het hele Amerikaanse vasteland kan bereiken. Met deze wapens verzekert het regime zich ervan dat het nooit à la Irak door een buitenlandse invasie zal worden afgezet.
Zuiveringen en de ontwikkeling van massavernietigingswapens waren al vaste ingrediënten uit het oeuvre van Kim Il-sung (r. 1945 – 1994) en Kim Jong-il (r. 1994 – 2011). Het boek betoogt echter dat Kim Jong-un meer probeert te zijn dan enkel de derde lichting van de Kim-dynastie, maar een eigen stijl van leiderschap en beleid nastreeft. Dat wordt nogal eens over het hoofd gezien, omdat Noord-Koreaanse leiders vaak als karikaturen worden neergezet.
Pak toont aan dat Kim Jong-un veel heeft geïnvesteerd in een nieuw soort wapen: cyberoorlogvoering. Die wordt niet alleen ingezet om Sony een hak te zetten na het uitbrengen van de spottende comedy The Interview, maar ook om banken te hacken en cryptovaluta te minen en te stelen. Ook probeert de derde Kim los te komen van het geriatrische leiderschap waar zijn voorgangers op leunden. Hij laat zien dat jeugd een deugd kan zijn, direct in druisend tegen een maatschappij die leeftijd en ervaring al eeuwen prijst.
De afgelopen jaren werd op zijn instigatie een reeks moderne gebouwen en wolkenkrabbers gebouwd in Pyongyang, in een wijk die informeel weleens ‘Pyonghattan’ wordt genoemd. Hoewel bijna de helft van de Noord-Koreanen nog altijd kampt met armoede en voedseltekorten, is in de hoofdstad een consumptiemaatschappij aangejaagd waarbij Noord-Koreanen pronken met smartphones (met enkel toegang tot een intern intranet) en andere luxeproducten. Deze culturele modernisering en dit aanjagen van de economie gaat geenszins gepaard met verruiming van burgerrechten of inperken van politieke repressie, maar zijn wel een manier voor Kim Jong-un om een eigen stempel op het land te drukken.
Pak schrijft zakelijk, doch vlot – en vooral gestructureerd. Ze blijft weg van de op sensatie beluste onzin die vaak opduikt zodra het om de Kims gaat. Het boek stoelt op een brede selectie aan betrouwbaar bronmateriaal, iets wat niet vanzelfsprekend is voor ieder werk over Noord-Korea. Na het lezen van Hoe je Kim Jong-un wordt heb je een volledig beeld van hoe Kim Jong-un is gevormd als politiek leider – hoewel zijn privéleven op wat anekdotes over copieuze diners en dure jachten na een mysterie blijft.
4 sterren
Jung H. Pak: Hoe je Kim Jong-un wordt (Becoming Kim Jong Un). Vert. Uitgeverij Prometheus en Mario Molegraaf. € 22,50
Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 31 juli 2020 in NRC Handelsblad.
Zondag 28 juni 2020 was ik samen met veteraan Klaas Schuitemaker (92) te gast bij geschiedenisprogramma OVT om te praten over de Koreaanse Oorlog (1950 – 1953), die afgelopen week 70 jaar geleden begon.
Klaas Schuitemaker ging in 1952 als vrijwilliger naar Korea. Hij hoopte dezelfde sfeer te vinden als eerder in Indië, maar belandde in „een brute, harde oorlog”.
In de lente van 1952 meldde Klaas Schuitemaker zich als vrijwilliger voor de eerste gewapende strijd in de Koude Oorlog. Wat telde, vertelt de 92-jarige veteraan, is dat we tegen het communisme gingen vechten. Wat ook hielp: er was weinig werk. En het werk dát hij deed – in de melkfabriek – was buffelen voor weinig geld. Zes dagen per week, vaak ook op zondag. „Mijn vrienden zaten achter de meiden aan en ik zat achter de kazen.”
Klaas Schuitemaker zit aan zijn eettafel in het Noord-Hollandse Wervershoof, een dorp aan het IJsselmeer, en ontvangt in pak met een gestreepte stropdas. Aan de kast hangt zijn colbert met het logo van het Nederlands detachement uit de Koreaanse Oorlog (1950–1953), alvast voor de fotograaf. Zijn vrouw Cock (90) zet koffie met kaakjes op tafel.
Donderdag is het precies zeventig jaar geleden dat Noord-Koreaanse troepen de grens met Zuid-Korea overstaken, in de hoop het hele schiereiland te herenigen onder dictator Kim Il-sung. Bijna lukte dat, maar een VN-troepenmacht schoot op het nippertje te hulp. Zestien landen hielpen daarbij en leverden militairen, van de Verenigde Staten, Turkije en Colombia tot het Verenigd Koninkrijk en Australië. Nederland stuurde 4.748 vrijwilligers.
De VN-troepen drongen de Noord-Koreanen terug, de 38ste breedtegraad over – in 1945 de grens tussen beide Korea’s. Toen de troepenmacht doorstootte om het Kim-regime af te zetten, kwam het China van Mao Zedong te hulp. De VN-legers werden terug naar de grens gedrongen en daar modderde de oorlog nog twee jaar voort.
Bittere kou en zinderende hitte
In die patstelling diende Klaas Schuitemaker in Korea, van september 1952 tot de wapenstilstand in juli 1953. Bittere kou in de winter, hitte in de zomer, en onbegaanbaar, bergachtig terrein. „Als de knapste koppen van de wereld de slechtst mogelijke locatie hadden moeten aanwijzen voor een oorlog, hadden ze unaniem gekozen voor Korea”, citeert hij de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Dean Acheson. „Ik kom als ik dood ben vast in de hemel, want in de hel ben ik al geweest”, schreef de Nederlandse veteraan Willi de Vries.
De jonge Schuitemaker was van 1948 tot 1949 al uitgezonden naar Nederlands-Indië. Na terugkomst had hij spijt dat hij niet in dienst was gebleven. Toen hij las dat vrijwilligers werden gezocht om naar Korea te gaan, meldde hij zich meteen. „Ik hoopte mijn oude maten en de sfeer van toen terug te vinden. Mijn Indië-tijd was mijn glorietijd, ik was er gelukkig. Het land, de natuur, de mensen, de manier van leven en de collegialiteit met die club – prachtig. En de tegenstanders waren bang voor ons, wij niet voor hen.”
Zo vertrok de 24-jarige Schuitemaker op 28 augustus 1951 met 103 andere mannen aan boord van de USNS General S. D. Sturgis vanuit Rotterdam naar de haven van Busan in Zuid-Korea. „We werden verwelkomd door een grote militaire band met vrolijke muziek.” Ze stapten op een trein zonder ramen en deuren, vol kogelgaten, zongen We gaan nog niet naar huis.
„Maar heel wat jongens kwamen nooit meer thuis”, vertelt Schuitemaker. 122 Nederlanders sneuvelden in Korea, onder wie commandant Marinus den Ouden. Vijf Nederlanders zijn nog altijd vermist.
Korea was geen Indië, ontdekte Schuitemaker al snel. In Korea werd „een brute, harde oorlog” gevoerd, een klassieke loopgravenoorlog. Schuitemaker belandde aan het front bij Yoke, de verst vooruitgeschoven voorpost. „Het was een overmaatse molshoop, een puist van niks.” Hij zat in een ondersteuningspeloton en vuurde granaten af op Noord-Koreaanse en Chinese stellingen.
Het moment dat hem het meest is bijgebleven, is de nacht van 23 op 24 december. Aan de zijkant van de bunker waarin Schuitemaker zich schuilhield, ontplofte een granaat. „Eén meter hoger en Korea was ook voor mij het einde geweest.” De Chinezen hadden eerder die dag met luidsprekers in het Duits omgeroepen dat ze met Kerst de overwinningsparade in Seoul zouden lopen. „Het toeval wilde dat wij precies op de route lagen, dus ze zouden langs ons moeten. Wij vonden het blufpoker.”
Het Nederlandse peloton kreeg die nacht zeshonderd granaten van het Chinese leger om de oren. Zand en modder stoven omhoog, terwijl de Nederlandse militairen zaten ingegraven.
Granaten herkennen
In zijn ‘tweede frontperiode’ kwam Schuitemaker terecht op een observatiepost, de ‘S2’. Toen werd gevraagd wie de S2 wilde doen, zei hij in een opwelling ‘ik’, zonder te weten wat het inhield. „Als ik dat had geweten, had ik het nooit gedaan. Ik kon heel ver en veel zien, maar de vijand kon mij ook zien. Ik stond op een markant punt, in m’n eentje.”
Daar moest hij bij inkomend vuur doorgeven welk type granaat het was. Dat kon hij horen: een grote knal was 122mm, kleinere knal 86mm. Met een kompas bepaalde hij uit welke richting de granaat kwam en hij moest schatten op welk kaartcoördinaat ze terechtkwamen.
In februari 1953 vuurden Chinese troepen granaten in de richting van Schuitemakers post. Hij was gegevens aan het doorseinen, toen ineens een 122mm-granaat landde, op vier meter afstand. „Ik had een granaatscherf in mijn linkerbil, die zit er nog altijd in. Ik bloedde als een rund en ben naar de commandopost gehinkeld.” Hij lag een maand in een hospitaal, maar toen hij werd ontslagen, liep hij nog mank – gelukkig ging dat over.
De rest van zijn diensttijd werd hij geweermaker, een baan waarvoor hij een stuk achter de frontlijn lag. „Dan dacht je dat je veilig was, maar soms sloegen er zware artilleriegranaten in ons kamp. Je was nergens veilig.” Ook niet toen ze hoorden dat 27 juli 1953 om 22.00 uur een wapenstilstand zou ingaan. Tot op de dag van het staakt-het-vuren ging het schieten door, bij de laatste patrouille kwamen nog zeven Nederlanders om bij een Chinese aanval.
Schuitemaker vertrouwde de afspraken niet, de onderhandelingen waren vaker stukgelopen. „Om tien uur ’s avonds dachten we: nú komt de grote aanval. Maar het bleef stil, er werd geen schot gelost. Twee dagen later begon ik aan de terugreis.”
Overladen met cadeaus
Terug in Nederland kon Klaas Schuitemaker aan de slag als beroepsmilitair. Hij nam contact op met Tiny, met wie hij voor vertrek verkering had en met wie hij via brieven in Korea contact had gehouden. In juli 1954 trouwden ze. Maar anderhalve maand later ging het mis, toen Schuitemaker in een busje richting Zaandam reed om zes mitrailleurs op te halen. Tiny zat voorin naast de bestuurder, ze moest naar haar baan bij een banketbakker in Alkmaar. Schuitemaker zat achterin. „Vlak voor Alkmaar kregen we een ongeluk, de bestuurder knalde op de auto voor ons.” Tiny kwam om het leven. Schuitemaker is stil. „Twintig jaar oud.”
Korea kwam pas weer in beeld toen hij door de veteranenvereniging werd uitgenodigd voor een reis naar Zuid-Korea – hij was inmiddels met pensioen. Hij bezocht het land in 2000, 2010 en 2017. Eenmaal mocht zijn kleinzoon Peter (36) mee, die Koreaans studeerde. Klaas was onder de indruk van de miljoenenstad Seoul: „Het was zo modern, terwijl de stad tijdens de oorlog meerdere keren kapotgeschoten is. Er was echt niks meer van vroeger, maar dan ook niks. Als je ziet hoe rijk het nu is, krijg ik daar een goed gevoel bij: ik heb mijn steentje bijgedragen om dat mogelijk te maken.”
Schuitemaker hield een trauma over aan zijn uitzending naar Indië. Dat ontdekte hij pas veertig jaar later: „Dan lag ik in bed en was ik weer op patrouille.” Hij was als verkenner een keer enkele tientallen meters voor de rest van de patrouille uit, toen de groep beschoten werd. Schuitemaker bleef liggen, en toen het vuur afzwakte, liep hij een stuk naar voren een heuvel op, om het terrein voor zich te kunnen overzien. „Een meter voor me springt ineens iemand omhoog”, herinnert hij zich, „het bleek een jochie van een jaar of tien, twaalf.”
Schuitemaker verlamde van schrik. Niemand had het zien gebeuren. „Ik heb gezwegen als het graf, ik dacht: niemand zal het ooit weten. Totdat ik niet meer kon slapen.” Na zijn pensioen ging hij op aanraden van andere oud-veteranen in therapie bij een psycholoog.
Ook Korea laat hem niet meer los: „Ik sta ermee op en ik ga ermee naar bed. Ik ben er continu mee bezig, maar dat hindert me niet. Hooguit mijn vrouw, ze zegt weleens: hou er maar over op.” Bewonderend: „Zuid-Korea was een derdewereldland. Ze kregen hulp en gingen aan het werk. Inmiddels zijn ze van derdewereldland naar hulpgevend land gegaan.”
Hij voelt nog altijd de dankbaarheid van de Zuid-Koreaanse overheid én bevolking. „Je wordt de hemel in geprezen en overladen met cadeaus als je daar bent.” Of ze hoeven niets te betalen in een winkel. Hij was met een andere veteraan in een rolstoel op het treinstation van Seoul toen een oudere Zuid-Koreaanse man op hen afliep en ze een pakketje in de handen drukte. „Dank u wel, dank u wel, zei hij in het Koreaans – en weg was hij weer. Hadden we ineens een tas met mooie nieuwe handdoeken.”
Die dankbaarheid leeft minder bij de Nederlandse overheid, merkt Klaas. „We staan niet bovenaan de lijst, we staan vaak helemaal niet op de lijst – we zijn lang een vergeten bataljon geweest.” Dat is niet uniek Nederlands: de Koreaanse Oorlog wordt de ‘Vergeten Oorlog’ genoemd, omdat die vergeleken met de Tweede Wereldoorlog en de Vietnamoorlog relatief weinig aandacht kreeg.
Steekt het niet dat de oorlog eindigde zoals hij begon, met twee gescheiden Korea’s en nog altijd een totalitair regime in Noord-Korea? „Het is goed dat we daar waren, heel goed zelfs. Als Zuid-Korea onder de voet was gelopen, neem ik aan dat Taiwan later ook gevallen was. En dan wil ik nog weleens weten hoe het met Japan was gegaan. Dan had de wereld er nu heel anders uitgezien.”
KOREAOORLOG: DE NEDERLANDSE INBRENG
Nederland stuurde 4.748 militairen naar Korea, allemaal vrijwilligers. Het was het enige land in de Koreaanse Oorlog waarvan de oppercommandant sneuvelde: Marinus den Ouden (1909–1951).
Er vielen tijdens de oorlog 122 Nederlandse doden en 645 Nederlandse gewonden. Vijf vrijwilligers worden officieel nog altijd vermist. Ze liggen in Noord-Koreaans grondgebied. Er is veel gelobbyd om de stoffelijke overschotten terug te krijgen. De veteranenstichting heeft premier Rutte in 2018 een brief geschreven met de vraag of hij contact wil leggen met Kim Jong-un om die stoffelijke overschotten terug te krijgen.
De meeste gesneuvelde Nederlandse militairen zijn niet in hun moederland begraven, maar op het ereveld Tanggok in Busan, Zuid-Korea.
Het was donderdag 25 juni precies zeventig jaar geleden dat de Koreaanse Oorlog begon, een oorlog die tot vandaag de dag voortduurt. Er waren ook duizenden Nederlanders betrokken bij deze bloedige strijd, waar miljoenen doden bij vielen. Tóch is het de meest vergeten oorlog van de twintigste eeuw. Ik vertelde erover bij Met ’t Oog op Morgen:
Het is ieder jaar weer een vaste ergernis voor de VN-commissie die moet toezien op naleving van de sancties tegen Noord-Korea. Wéér blijkt voor miljarden illegaal te zijn gehandeld met Pyongyang, dat ondertussen onafgebroken doorgaat met het produceren van kernwapens en het schenden van mensenrechten. Ook in het laatste jaarlijkse rapport van de VN-Veiligheidsraad bleek het weer raak.
Het verslag noemt 25 landen die mogelijk VN-sancties geschonden hebben. Zuid-Afrika zei van niets te weten en beloofde de zaak uit te zoeken. China, dat Noord-Korea al sinds afkondiging van de strafmaatregelen helpt om die te omzeilen, zei dat sommige genoemde leveringen humanitaire hulpgoederen betroffen. Vijf landen bleken echter gewoon doodleuk in hun transportdocumenten te hebben toegegeven verboden producten van de dictatuur te hebben afgenomen. Opmerkelijk: de vaste handelspartners van Pyongyang halen normaliter juist de meest creatieve trucs uit om hun sporen uit te wissen.
Die vijf landen hadden echter wel een heel bijzonder verweer: er was een tikfout gemaakt, van slechts één letter zelfs. Op het douaneformulier bleek het verkeerde Korea te zijn ingevuld. Op dergelijke documenten worden de namen van de landen niet voluit geschreven, maar wordt een universele code gebruikt van de Internationale Organisatie voor Standaardisatie (ISO). Dat systeem moet voorkomen dat in verschillende talen en landen uiteenlopende codes en afkortingen gebruikt worden.
De ISO stelt niet alleen een lijst op met codes voor landen, maar ook voor valuta, talen, tijdsaanduidingen en een hele reeks aan typen goederen.
Bij de Korea’s wordt verwarring niet voorkomen, maar juist veroorzaakt door het codesysteem. Noord-Korea is KP, Zuid-Korea is KR. Een van de landen die opgaf machines waarop een embargo geldt naar het dictatoriale land te hebben gestuurd was nota bene Duitsland, dat momenteel het roulerend voorzitterschap bekleedt van de VN-sanctiecommissie. De andere tikfouten werden begaan door Brazilië, Kazachstan, Spanje en het Verenigd Koninkrijk, die juist opgaven voor flinke bedragen te hebben geïmporteerd uit Noord-Korea. Laatstgenoemde twee landen zouden daarmee óók nog EU-sancties schenden.
De vijf landen zeiden verder geen clandestiene handel te drijven met Noord-Korea. Overigens zal de VN-commissie de zaak rondom de tikfouten niet hoog opnemen. Er zijn namelijk nog genoeg landen die wél daadwerkelijk stiekem handelsbetrekkingen onderhouden met Pyongyang. Om die verboden goederenstromen te ontdekken, is wat meer nodig dan het nakijken van een tikfout op een douaneformulier.
Dit artikel is geschreven voor de rubriek ‘In de Wereld’ van De Groene Amsterdammer
Hij zou volgens sommige bronnen een hartoperatie hebben ondergaan, hersendood zijn of zelfs zijn overleden. Anderen meenden weer dat hij uit angst voor een coronabesmetting bij een van zijn lijfwachten in quarantaine zat. En terwijl een Noord-Koreaanse vluchteling die sinds kort in het Zuid-Koreaans parlementslid zit op vrijdagochtend 1 mei nog beweerde voor ‘99 procent zeker te weten’ dat de dood van Kim Jong-un dat weekend bekendgemaakt zou worden, dook de Noord-Koreaanse leider later die dag doodleuk op tijdens een bezoek aan een kunstmestfabriek. Hij oogde niet ongezonder dan normaal.
Hoe kan het dat drie weken afwezigheid van de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un het wereldnieuws beheerste? Wat zegt dit over onze fascinatie voor het “mysterieuze” Noord-Korea? Ik zocht het uit voor De Groene Amsterdammer: